Vuilnis

Afgelopen week hoorde ik de toeter van de vuilnisman voor onze gate. De mannen zijn al een maand niet meer geweest, dus ik ben blij dat de verzamelende rotzooi eindelijk weer weggaat. Het stinkt: het staat al die tijd in de volle zon. De mannen rijden op hun truck naar binnen. Twee springen eraf, halen de emmers zak voor zak leeg en gooien ze in de truck. Twee mannen in de truck openen elke zak. Er valt een nagellak uit de zak, van ons buurmeisje.  De man pakt het op, kijkt ernaar en doet het in de tas rond zijn schouder.

Nu pas valt het me op: alle vier de mannen hebben zo’n tas. Elke item wordt gescand, zit er nog iets van waarde in de vuilniszak? Zonder handschoenen wordt alles doorzocht, door mijn stinkende lege tonijn blikjes, nog nadruipend van de olie. Binnen een paar minuten is het klaar en vegen ze hun handen af aan de struikjes.

Eén man komt nog even naar me toe: heb ik misschien wat muntjes voor hem voor eten? Ik begrijp hem niet gelijk en hij heeft weinig tijd. Zoveel gedachten in mijn hoofd: hij heeft een baan! Hij heeft net al mijn rijkdom gezien in mijn afvalbak. Hoe weet ik wat zijn gezin echt nodig heeft? Waar begin ik aan? Zonder geld springt hij weer op de truck en drukken ze weer op de toeter, klaar om te gaan. Ik doe het hek weer open en kijk ze na. Ik voel me oncomfortabel rijk. Ik sta een moment stil bij wat ik heb, wat ik geef en wat ik gun. Dit land heeft zoveel noden! Ik kan niet, ik kan, ik….. Het hek valt dicht. Hun werk zit er op, een restje nagellak rijker, maar ik ben nog lang niet klaar met mezelf. 

Onderwijs in PNG

In september 2020 vloog Wilfred bijna 10.000 kilo aan schoolspullen van Vanimo naar Telefomin. Dat zijn ongeveer 11 vluchten van een uur zonder passagiers, waarbij het vliegtuig helemaal is volgestouwd. Vier dagen lang af en aan vliegen, om al die schoolspullen in Telefomin te krijgen.

Koffie mee om wakker te blijven 🙂
Uitladen in Telefomin.

Dik twee weken laten mag hij voor ronde twee. Deze keer 9000 kilo aan schoolspullen van Vanimo naar Tekin, verdeeld over 9 vluchten. Tekin ligt midden in de bergen. Er is geen weg naar toe, behalve door de jungle. Tekin is maar een klein plaatsje, maar de school die er staat haalt de beste cijfers uit de provincie. Dat komt grotendeels door de leidende kracht van Glenda Giles. Glenda is afkomstig uit Nieuw Zeeland en werkt al 53 jaar in PNG. Zij heeft de school in Tekin opgestart, doet over de jaren heen steeds verder een stapje terug en geeft lokale mensen steeds meer verantwoordelijkheid. Ze is dan ook al in de 70, maar nog steeds fit en staat stevig in haar schoenen. In de vakanties is ze met regelmaat in Wewak en mogen we meegenieten van haar verhalen tijdens een gezamenlijke maaltijd.

Glenda Giles achter haar bureau in Tekin.

Het is niet alleen maar genieten van de verhalen. Het onderwijs-systeem is een schrijnende situatie hier in PNG. Er zijn drie testen die studenten moeten afleggen. De landelijke cijfers zijn als volgt: 50% haalt grade 8 (onze tweede klas van de middelbare school ongeveer). 30% haalt grade 10 en maar 15% haalt grade 12 (het einde van de middelbare school). Mocht je succesvol grade 12 hebben afgerond, dan zijn er een aantal ‘universiteiten’ waar je voor kan inschrijven. Dan kan je leren voor engineer, ICT of leerkracht.
Op onze vraag waarom deze cijfers nu zó laag zijn, vertelt Glenda dat er verschillende redenen zijn. Er is geen school als het regent. Er is geen school als de leraar geen zin heeft. Vele leraren weten niet hoe ze bij het kind moeten aansluiten, geven klassikaal les en sommige kinderen komen dan niet mee. Er zijn niet echt mogelijkheden voor extra lessen of één-op-één onderwijs. De overheid betaalt niet altijd met regelmaat het salaris van de leraar.

Dit is de 2021 situatie voor kinderen in PNG. Als ze al naar school gaan. Want vele kinderen hebben hier geen mogelijkheid voor. Ze wonen bijvoorbeeld afgelegen in kleine dorpjes in de jungle en er zijn te weinig leerkrachten (die allemaal grade 12 en daarna universiteit afgerond moeten hebben) voor elke plek. Of ze wonen wel in de stad, maar er is niet genoeg inkomen voor schoolgeld en het verplichte uniform.

Zoveel onderwijsmateriaal. Zoveel kansen. Gaaf!

Glenda houdt de moed erin. Zij zegt: ‘al die schoolspullen die MAF jaarlijks bij ons in Tekin brengt, helpen de studenten op onze school. Ja, helaas zijn de slagingspercentage’s laag. Maar zonder schoolspullen, zou er helemaal geen school mogelijk zijn. Elk kind dat het wel haalt is er één.’

En dat is wat er bij ons ook de moed er in houdt: soms lijkt het werk als een druppel op een gloeiende plaat. Maar als er maar genoeg druppels vallen, koelt de plaat vanzelf af. Elke leerling die een kans krijgt om naar school te gaan, ziet daar zelf ook echt de meerwaarde van in. En we kennen meerdere leraren die, na hun opleiding, terug gekeerd zijn naar hun geboortedorp om les te geven. Niet omdat ze dan zo’n goede job hebben, maar omdat ze andere kinderen ook een kans willen geven. Zo zetten we met elkaar de schouders eronder en wordt PNG elke dag een beetje mooier.

Hoop, lucht en leven

In de verte hoor ik het geluid wat mijn hart herkent. Is hij het echt? We turen naar de lucht, maar zien nog niet veel. Toch horen we het steeds duidelijker. Een stipje wordt groter en groter. Hij is het echt. Mijn hart haalt opgelucht adem. Caroline en ik kijken elkaar stralend aan en ik krijg een knuffel. Het MAF vliegtuig komt eraan. Tien minuten geleden hebben we pas gehoord dat Wilfred ons komt ophalen. Eindelijk. Ik besef dat ik nu pas een klein beetje gevoel krijg wat het geluid van ons MAF vliegtuig betekent voor de mensen hier in de bush. Ik zelf voel hoop, lucht, leven. En ik ben niet eens gewond, of in nood. Ik wil enkel graag terug naar mijn man en kinderen en mijn eigen vertrouwde plekje, na een week een cursus gegeven te hebben in de bush met Caroline.

Trauma Healing Training in Moropote: 40 tot 45 studenten die vier dagen in de kerk samen komen om te trainen en te praten over hartwonden, trauma’s en hoe we deze mensen kunnen helpen.

Misschien herinner je mijn verhaal nog: de vorige blog over de trauma healing cursus. We hadden een super mooie week. Het einde liep anders dan gedacht en ik besefte dat ik dat ook graag zou willen opschrijven. Dus bij deze een verhaal uit mijn hart.

Moropote uit de lucht

Het is een maandagmorgen in maart, 10 uur in de ochtend als we het vliegtuig horen. Vrijdag zouden we opgehaald worden door een collega van Wilfred, maar dat kon plotseling niet doorgaan. Vier dagen waren we onzeker of het überhaupt ging lukken. Voorzichtig peilde Caroline, mijn Liebenzell collega en vriendin uit Wewak, of er genoeg benzine was om een kanobootje te ‘huren’ en ons naar een plek te varen waar we via de bus naar Wewak terug zouden kunnen komen. Een enorm dure reis van twee dagen. Tegelijkertijd hadden we in ons achterhoofd dat ik hier was, de ‘vrouw-van’. MAF heeft zijn personeel zeer hoog zitten. Ze zouden mij, en daarmee Caroline, hier nooit laten zitten in de bush. Een bevoorrechte positie, en waaraan verdiend?

Luke bij de radio. Hij is de officiële MAF agent die de strip onderhoudt en ook het radio-verkeer doet. Samen met zijn vrouw onderhouden ze ook het zendelingenhuisje van Liebenzell waar wij in overnachten.

De afgelopen week heeft Luke elke ochtend en middag bij de radio gezeten om updates te ontvangen. Om te horen wat er speelt in PNG. We horen via Luke niets over Covid19, en vertellen er zelf ook niets over. Waarom zouden we de mensen in de bush ongerust maken? Aan het einde van de week komen de eerste geluiden over Covid19 binnen. In de bush is geen bereik, ik kan onmogelijk checken wat er gebeurd is in de wereld en hoever het virus PNG al is binnen gedrongen.

Het gezin van Luke en Esther

Luke en Esther zorgen samen voor het huisje waar Caroline en ik in verblijven. We zitten vaak in hun ‘tuin’ om te kletsen en lachen.  Iemand heeft een cup-a-soup zakje aan hem gegeven, maar hij heeft geen idee hoe hij het moet klaar maken. Of hij de poeder uit het pakje moet opeten, is dat de bedoeling? Hij lacht om mij als ik weer eens wat nieuw eten probeer en daar allerlei gezichten bij trek.

Donderdagmiddag is de cursus afgelopen. En juist als we afscheid nemen van de cursisten vertelt Luke over Covid19. Het bericht is vaag. Wederom krijg ik een klein beetje gevoel bij hoe het is om in de bush te wonen. Je hebt gewoon geen idee wat er daarbuiten gebeurd, is het nieuws echt waar en wat houdt het precies in? We lezen psalm 91 bij ons avondeten (wat vis die lokale mensen kwamen brengen): mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God! Ik vertrouw op U.

Caroline en ons gebrachte avondeten: visjes! Lekker.

Vrijdag horen we dat MAF ons nog steeds niet kan ophalen. Ik heb een rotdag. Beiden zijn we geen nieuwelingen op het veld, we kennen het woord flexibiliteit door en door. Maar de onzekerheid echter blijf ik naar en lastig vinden, kan ik moeilijk een plek geven. We maken onze porties meegenomen eten wat kleiner, en zijn extra dankbaar voor wat de lokale mensen met ons delen. Hoe lang gaat dit nog duren?
Zaterdag horen we dat er plannen worden gemaakt om ons op te halen. Caroline en ik krijgen iets meer lucht. We zetten de knop om en proberen het beste er van te maken. We lachen, verzinnen onze eigen spelletjes en lezen nogmaals psalm 91.

Ik had maar één spelletje bij me, met dobbelstenen. Even uit het hoofd hoe Yathzee ookal weer ging.

Zondag horen we dat vanaf dinsdag er geen luchtverkeer meer mogelijk is. De regering gooit alles dicht om Covid19 niet te verspreiden.

Maandagmorgen is daar dan eindelijk het verlossende woord: Wilfred is er over 10 minuten. Ik ben bang dat ik het Tok Pisin van Luke niet goed verstaan heb. Caroline is blij en geeft me een high five. Kennelijk mag ik m’n oren geloven. We ruimen onze laatste zooi op. Geven nog een knuffel en een hand aan deze mooie mensen. We zijn blij en dankbaar dat we worden opgehaald. Tegelijk is er dit besef: wanneer zien we ze weer? Hoe gaat dit verder met Covid19? Moeten we het land uit? En de lokale mensen dan? Vragen, zoveel vragen. Maar de dankbaarheid overheerst.

Wilfred en ik op de terugweg.

We kijken terug op een mooie week, met een heel gek einde. Ik had verwacht om meer te leren van de taal en de cultuur deze week en dat is gelukt. Maar de onverwachte les van deze week was het klein beetje mogen ervaren van wat de mensen in de bush voelen als je echt in nood bent en er geen snelwegen zijn naar ziekenhuizen of naar huis. Ik besef dat ik nooit meer het geluid van ons MAF vliegtuig voor lief zal nemen. En ik hoop en bid dat God via MAF nog vele mensen hoop, lucht en leven zal geven.

Waymaker, miracle worker, promise keeper, light in the darkness.
My God, that is who You are!

Trauma Healing cursus

Begin maart mocht ik met Caroline Waelde naar Moropote om een trauma healing course te geven. Caroline werkt voor Liebenzell Mission en zij geven (of regelen) met regelmaat een week lang cursus voor de mensen in de omgeving van Moropote. Een soort bijbelschool, maar dan niet full-time.

Samen met Caroline onderweg naar Moropote. En nee, die bagage is niet allemaal van ons :).

Ik ken Caroline uit Wewak, waar zij met haar gezin woont. Door haar leerde ik ook de vrouwengevangenis kennen. Sinds 2019 gaan we daar elke week samen heen. En nu is het tijd om deze cursus in Moropote te geven. Een cursus die uitlegt wat hartwonden zijn, wat rouw is en hoe je mensen daarbij kan helpen.  En wat God daarover zegt, wat je kan leren uit de bijbel en wat vergeving is. Zo ontzettend van toepassing in dit land waar heel veel mensen geen toegang hebben tot gezondheidszorg en dus jong sterven, en waar er weinig professionele hulp mogelijkheden zijn voor psychische noden.

Aankomst in Moropote, zo leuk dat ik daar ook mensen ken van onze vorige bezoeken.

Een prachtige welkomsbrief & ceremonie met muziek. Mijn naam ‘Haleta’ klinkt als ‘highlighter’ in hun uitspraak. Ik keur het goed!

Een volle kerk: 40 tot 45 studenten per dag!

Rechtstreekse bemoediging vanuit de bijbel.

We hebben echt een fantastische week. 40 tot 45 studenten zijn er, mannen en vrouwen. Elke ochtend verzamelen ze zich voor 4 uur les en elke middag geven we weer 2 uur les. Het is een vol programma, maar we leren samen. Zij delen over hun cultuur, wij delen wat Westerse wijsheden, samen leren we uit de bijbel. We zingen, maken grapjes, bidden met de mensen voor hun persoonlijke noden en zwemmen in de rivier.

Elkaar helpen bij het bijbel lezen.

De mannen en vrouwen zitten netjes gescheiden.

Vrouwen vol met vragen. Velen komen ‘s middags één op één naar ons toe.

We leren voornamelijk wat vrouwen goed kennen. Ze hebben allerlei vragen over de cursus, en komen die in de rustige momenten aan ons stellen. Het is voor hun moeilijk om een vertrouwens-persoon te vinden in de bush. Iedereen is familie-van, en dan is delen lastig, want je wilt niet dat jouw verhaal overal bekend wordt. Caroline spreekt de taal vloeiend, ik zit er naast en luister. Ik bid mee met m’n hart, en ben al lang blij als ik ongeveer het onderwerp weet. Ik verwonder me over de vragen die gesteld worden, zo persoonlijk, zo variërend en soms zo basaal. Van opgezwollen voeten tijdens de zwangerschap tot de rol van mannen en vrouwen in de kerk. Van de vanille-oogst tot problemen rondom onderwijs van de kinderen.

Biblebox verkoop

Tussendoor verkoop ik heel veel audiobijbels, Tok Pisin bijbels, wat leesbrillen en Jezus DVDs. Dit alles komt uit de biblebox die Wilfred vaak bij zich heeft in het vliegtuig en nu even aan mij heeft uitgeleend.

Ik bewonder de lokale mensen. Zo sterk. Mevrouw A. is net een maand geleden bevallen, en neemt haar kleintje in de bilum mee. Elke dag zit ze klaar op de voorste rij, met nog een andere peuter om haar heen. Meneer B. hoort niet alles helemaal achterin, maar vertelt ons dat hij een gebedsstrijder is, en voor ons bidt gedurende de cursus. Of we even onze gebedspunten op willen schrijven, dan kan hij die mee naar huis nemen na de cursus. Meneer H. neemt zijn zoontje elke dag mee naar de cursus en het kindje slaapt waar hij een lekker plekje vindt.

Meneer B. de gebedsstrijder

Kinderen slapen waar ze willen.

Donderdagmiddag is de cursus afgelopen. En juist als we afscheid nemen van de cursisten vertelt Luke (de man die elke ochtend en middag bij de HF radio zit) over Covid19. Het bericht is vaag. Ik krijg een klein beetje gevoel bij hoe het is om in de bush te wonen. Je hebt gewoon geen idee wat er daarbuiten gebeurd, is het nieuws echt waar en wat houdt het precies in? Hoe ver is Covid19 inmiddels verspreid, zal het ook al hier in PNG zijn? We lezen psalm 91 bij ons avondeten (wat vis die lokale mensen kwamen brengen): mijn toevlucht, mijn vesting, mijn God! Ik vertrouw op U.

Groepsfoto!

Uiteindelijk worden we op maandag opgehaald om weer naar huis te gaan.  We kijken terug op een prachtige week. Ik keek er zo naar uit om deze cursus te gaan geven. Trainen doe ik graag, en het is heerlijk voor me om iets buiten huis te kunnen doen met mijn gaven. We zijn nu ruim drie jaar uit Nederland, en voor het eerst in het buitenland voelde ik het vanuit mijn tenen: ja, hiervoor ben ik gemaakt. Dit mag ik zijn.

Op bezoek! Deel 2

Wilfred zijn ouders waren drie weken op bezoek bij ons in Wewak. Op verzoek van ons schreven ze een blog over hun ervaringen in PNG.
Hierbij deel 2, we gaan op bezoek in het bushdorp Moropote. Leest u mee!

Twee dagen later dan gepland stonden we dan toch op het vliegveld. Allereerst vlogen we naar een dorpje hoog in de bergen om een onderwijzeres weg te brengen. Wat was het daar koud. Al spoedig gingen we verder en na zo’n 20 minuten kwamen we in Moropote aan. Vanuit de lucht zagen we een groot hart van bloemen voor het huisje op de grond liggen. Wilfred kon het vliegtuig er precies op zetten. Wat een welkom. Maar dat was nog maar het begin. We liepen door een gordijn van sagobladeren die in slierten naar beneden hingen. Daaraan waren allemaal bloemen bevestigd; heel veel bloemen in verschillende kleuren. We werden toegezongen onder begeleiding van gitaar. Het klonk prachtig, emoties overmanden ons bij zo’n hartelijk welkom. Er werden bloemen gestrooid en iedereen kreeg een krans om. Er volgden verschillende toespraken. Het was bijzonder dat we als broers en zussen in Christus verwelkomt werden. We kregen allemaal een kokosnoot om op te drinken.

Luisteren naar de toespraken.

Er wordt ook van ons verwacht dat we een kleine toespraak houden.

Het viel me op dat Wilfred helemaal in zijn element was. Opgewekt sprak hij met de mensen in het Tok Pisin. Het is enorm genieten om zowel Wilfred als Harriëtte hier te zien opbloeien tussen deze hartelijke mensen, die wonen in huizen met rieten daken en afgesloten van de buitenwereld. Ze hebben niets van onze luxe in de westerse wereld, maar ze zijn opgewekt, daar kunnen wij nog veel van leren.

Even wat gezinstijd. We verblijven in een klein zendelings-huisje met zelf-meegenomen matrassen.

We leven hier een paar dagen in de bush zonder stroom, geen internet, douchen met een emmer regenwater en eenvoudig eten. Back to basic! In de middag gingen we naar een riviertje om af te koelen.

Micha zag een kindje uit de boom daar rechts vooraan springen in de rivier. Dat wilde hij natuurlijk ook!

Later liet Esther (een lokale bewoonster) ons zien hoe zij van de tulipboom een stuk bast afhakt en daarvan (na droging) de vezels tot draden draait om een bilum (tas) van te maken. Ik genoot ervan om alles te mogen zien en mocht ook proberen een draad te maken.

Draad van de vezels van de boom maak je door de vezels aan elkaar te rollen over je bovenbeen.

De volgende dag mochten we het voorbereiden en bakken van een sago-pannenkoek zien. Uiteraard moesten Jurjen en ik hem opeten. Het is echt leuk om het leven hier op zo’n eenvoudige manier mee te maken. Met regelmaat komen er mensen aan de deur met rijpe vruchten: bananen, papaja, ananas…. wat smaakt dat allemaal zoveel lekkerder dan in Nederland.

Sago-pannenkoek. Er zit weinig smaak aan, en er is ook weinig voedingswaarde. Het vult alleen de buik.

Op maandag werden de mensen opgeroepen om gras te maaien. Met grote kapmessen kwamen de mannen aanlopen om met een flinke armslag het gras zo laag mogelijk af te snijden We zagen het vol bewondering aan, het duurde maar even of Wilfred vroeg ook om een mes. Het vraagt wel enige vaardigheid om het gras zo laag mogelijk te snijden. Ook Jurjen ging mee helpen en je zag de mensen genieten van onze bezigheden. De vrouwen gingen alles bij een harken, natuurlijk wilde ik het werk ook ervaren en begon ook gras hopen op grote schutbladeren van een palmboom te vervoeren. Harriëtte hielp ook mee, zo waren we allen samen bezig met de bewoners om het grasveld weer mooi te maken.

De hele community is bezig met het grasmaaien.

We tillen al het gemaaide gras weg.

Het vervangen van een windzak op het vliegveld oogstte veel aandacht van alle kanten komen de mannen aanlopen om te helpen.

Zoals je ziet, het vervangen van de windzak was zeer nodig.

De laatste dag op Moropote brak aan. Ik dacht nog: ik kom er mooi onderuit: we hebben nog geen sago-wormen gegeten die Wilfred ons maanden geleden al beloofd had. Ik was te vroeg met mijn gedachten, want daar kwamen de dikke wormen in een schaal. Gelukkig werden ze eerst gebakken.
Tja, nu moest het toch echt gebeuren. Onder toezicht van veel mensen at ik mijn eerste sago-worm, het viel mee, smaakte naar bacon. Ik zie nog Wilfreds grijns. We hadden het bushdorp doorstaan.

Vlak voordat we zouden vertrekken werden we in een huisje uitgenodigd om te zien hoe men saksak maakt – sago gelatine. Deze wordt na bereiding in bladeren gewikkeld, dan kan men het later opeten. We kregen het mee naar huis, naast de bilum en kostbare plantjes die we ook al gekregen hadden. ’s Middags moesten we afscheid nemen van deze bijzondere mensen. Ik heb hen in mijn hart gesloten. Ik zag dat het verblijf hier weer nieuwe energie aan Wilfred en Harriëtte geeft om zich voor alle mensen in te zetten.

Ruben voelt aan een zelfgemaakte ‘plumeau’ van de veren van een muruk – een cassowary vogel.

Ik heb bewondering voor hun flexibiliteit en inzet, er is geen dag hetzelfde, altijd ben je weer afhankelijk van het weer. Jurjen en ik vonden het verblijf in Moropote een prachtige ervaring, het gaf een klein inkijkje in Jurjens leven vroeger op west-Papoea, maar ook in het leven dat nu bij Wilfred en Harriëtte hoort. Bepaald geen gemakkelijk werk, maar ze mogen zich gedragen weten onder de zegen van onze Hemelse Vader.

Op bezoek! Deel 1

Wilfred zijn ouders waren drie weken op bezoek bij ons in Wewak. Op verzoek van ons schreven ze een blog over hun ervaringen in PNG.
Leest u mee!  

De eerste verse kokosnoot voor pa & ma.

Toen we in Wewak geland waren stonden Wilfred, Harriëtte, Micha en Ruben al te wachten. Na een hartelijke begroeting kregen wij die nog in winterkleding liepen direct een flesje koud water in de handen geduwd. Wat een weldadige warmte en zonlicht. Zo’n 10 minuten later kwamen we op de compound, waar de MAF huizen staan, een plek omringt door hekwerk met prikkeldraad. We kregen een eigen huisje en al spoedig gingen we rusten. Nadat we weer opgestaan waren, bleven we de middag bij Wilfred en Harriëtte. Wat was het fijn om elkaar weer te zien en bij te praten. Al spoedig kregen we een ritme van tegen 7 uur opstaan, ontbijten op de veranda, en dan de lunch en warme maaltijd bij Wilfred en Harriëtte.

We konden een ‘gourmet’stel lenen van Duitse collega’s. Zij noemen dit ‘raclette’.

We zijn onder de indruk van alle moeite die Harriëtte doet om de maaltijden te bereiden. Wat kost het een tijd om de markt te bezoeken en het meegebrachte voedsel om te toveren tot een verrukkelijke maaltijd. Dat kan ze heel goed! En soms, als we ‘s ochtends langskwamen, had zij alweer chocolade- of banenencake gebakken.

Pa maakt mango jam. Lekker!

Alle vruchten moeten we proeven, voor Jurjen bekend, voor mij (Hennie) nieuw. Wat een smaken, fantastisch! We wanen ons op een sub-tropisch eiland. De zee zo dichtbij, waar we dan ook al een paar maal naar toe zijn gegaan.

Dit is WOM beach, waar je kunt snorkelen.

Wandelen langs de zee. Heerlijk wat een uitzichten.

Maar het is niet alleen maar genieten in dit prachtige oord. We horen frustraties over dingen die niet in orde gemaakt worden. We zien en horen dat Wilfred erg moe is. Volgende week komt er hopelijk een nieuwe piloot. Niets is zeker. De dingen die gepland zijn, veranderen zo maar weer. Elke dag is een verrassing, en dat vraagt veel flexibiliteit. Zo werd Wilfred zijn vakantie onderbroken, doordat het vliegtuig voor onderhoud naar Mount Hagen moest. Op het moment dat ik dit schrijf vertelt Harriëtte mij net, dat hij weer onderweg is naar huis. Ik zie de vreugde. Misschien kunnen onze plannen om het dorpje Moropote in de jungle te bezoeken toch doorgaan, of toch ook weer niet. Altijd afwachten, geduld wordt op de proef gesteld.

Die gele vruchten zijn de meest lekker passie-vruchten die je je maar voor kan stellen.

Bananen, kokosnoot, ananas en heeeeel veel bladgroenten die te eten zijn. Daarachter op de tafels gedroogde vis.

Regelmatig lopen Jurjen en ik naar de markt, wat een kleurrijk geheel al die mensen. Zittend op de vieze grond bij hun meegebrachte voedsel. We zien van alles: eetbare bladeren, pinda’s, fruit.

Vismarkt en pa met zijn gekochte vis: roodbaars & tonijn. Dat wordt smullen.

We bezoeken een vismarkt. De mensen zijn vriendelijk, groeten ons aldoor. En tegelijkertijd is er een bepaalde alertheid nodig, de autodeuren altijd op slot. Elke dag genieten we enorm. We zijn heel dankbaar om dit te mogen meemaken.

Een gereedschapskist vol

We staan in Wanakipa, een bushdorp in de bergen. We hebben net Wilfred uitgezwaaid, die met zijn vliegtuig weer vertrok. Hij moet naar een moeilijke landingsbaan, en mag daarbij niet al te veel kilo’s mee. Eén van de manieren om nieuwe piloten te helpen te wennen aan nieuwe landingsbanen. Dus werden wij en onze spullen uitgeladen in dit bushdorpje.

Micha steekt zijn vingers in zijn oren. Wat een herrie maakt zo’n vliegtuig van dichtbij!

We zijn onderweg naar huis, vanuit Telefomin vliegen we met Wilfred en zijn programma mee totdat we uiteindelijk in Wewak zullen zijn. Een lange dag, maar mooi om zijn werk van dichtbij te kunnen meemaken als gezin.

De mensen in Wanakipa vragen of we bijbels bij ons hebben. Die hebben we, een hele gereedschapskist vol. Samen met wat drogist-medicijnen en audio-bijbels. We zetten onze spullen neer in de schaduw, en worden meteen ingesloten door de mensen. Elke bijbel die we bij ons hebben wordt verkocht. Elke bijbel. Ik sta er maar een beetje naar te kijken, moeilijk om precies te bevatten wat er gebeurd. We vragen 10 kina, ongeveer 2,50 euro, gelijk aan een halve dag werken, als je werk hebt. De meeste mensen in de bush leven van hun eigen tuin & wat ruilhandel. In de bush is er geen geld.

Een beetje benauwend, met z’n allen om de gereedschapskist die al bijna leeg is.

Het is niet persé het geld dat de mensen ervoor over hebben dat me raakt, het is meer het overweldigende verlangen om Gods woord te lezen. We zijn in Wewak omringd door zendelingen die in de bush leven (en af en toe in Wewak boodschappen komen doen & weer opladen). Deze zendelingen van SIL/Wycliffe/NTM geven hun levenstijd om de bijbel in de plaatselijke taal te vertalen. Tok Pidgin is de algemene taal, maar er zijn meer dan 800 lokale talen. Een vrouw vertelde me: het is zo belangrijk om de bijbel in je eigen taal, de taal van je hart te horen en lezen. Want dan gaat het niet over de God van de Nederlanders (Nederlandse bijbel), of de God van Australië (Engels), nee, dan gaat het opeens over de God van je eigen leven, de God waar jij ook een kind van mag zijn en die jouw taal spreekt.

Zij heeft er één kunnen kopen

Tot de tijd dat er een bijbel is in élke taal, gaan we verder met onze gereedschapskist vol met Tok Pidgin bijbels. Bidt u mee dat er genoeg bijbel-uitleggers zijn/komen?

Lucus 10:2 – Hij zei tegen hen: “De oogst is wel groot, maar er zijn te weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heer van de oogst dat Hij arbeiders stuurt om de oogst binnen te halen.

Blij verrast

For Pseudo-English: try using this automated translation: https://translate.google.com/translate?sl=nl&tl=en&u=https%3A%2F%2Fdeknigges.nl%2Fblij-verrast

Vrijdag 18 oktober was geen ‘vliegdag’ voor mij.
Het vliegtuig had bijna geen uren meer over voordat het geplande onderhoud plaats zou vinden in de volgende week. We hadden een paar reserve uren, want je weet nooit of je een medivac (medische evacuatie) krijgt in het weekend.
Op deze vrijdag was ik bezig op de basis om een brandslang te installeren. Tja, iemand moet het doen….

De brandslang in kwestie

Al op tijd in de ochtend kregen we een telefoontje uit Buluwo, een landingsbaan bij twee kleine dorpjes op ongeveer een half uur vliegen van Wewak. Een vrouw was bevallen van een baby de dag ervoor, maar de tweede baby zat vast in de buik. Het lag mogelijk in de stuit of dwars. Geen fijne situatie in de bush, zonder verloskundige hulp.
Ik stond klaar om op weg naar Buluwo te gaan, maar er was één probleem: een maand daarvoor konden we niet landen op deze landingsbaan, omdat het gras te hoog was. Het kwam zeker tot de knieën. Dat zijn geen goede omstandigheden om in te landen. Dus hoe nu verder?

Onze MAF base-staff die aan de telefoon was met iemand in Buluwo, vertelde dat de strip eerst moest worden gemaaid. Het gras moest eraf, anders geen medivac. We kunnen niet ons leven en het vliegtuig op het spel zetten om iemand anders te helpen. Er zijn regels waar we ons aan moeten houden, hoe erg de nood ook is.

De mensen in Buluwo lieten weten dat ze aan de slag gingen.
Ik ben ondertussen het vliegtuig klaar gaan maken voor vertrek, maar had er weinig vertrouwen in. Normaal gesproken is een dorp bijna de hele week bezig om een landingsbaan te ‘maaien’. Bij gebrek aan grasmaaiers, gaat dat hier gewoon met een bushknife. Dat is nog zwaarder dan hoe dat vroeger bij ons in Nederland ging met de zeis. Normaal dus een week en nu wilden ze dat in één dag doen.
Met de base-staff was ik al vast aan het overleggen om zaterdagmiddag de vlucht te doen, mochten ze het dan klaar hebben.
Ondertussen ben ik rustig verder gegaan met het installeren van de brandslang.

Rond een uur of twee kwam er weer een telefoontje: de strip was voor zo’n 80% ‘gemaaid’. Ik keek de staff aan en kon het niet geloven. Ik vroeg om bevestiging en was enigszins argwanend.
Toen het nogmaals bevestigd werd, liet ik meedelen dat als het niet klopte ik alsnog niet ging landen en de medivac niet doorging.
Samen met één van medewerkers van de basis ben ik toen in mijn dagelijkse kleren naar Buluwo vertrokken.

Samen met Joel onderweg (dit was overigens op de terugweg)

Toen we daar aankwamen kreeg ik kippenvel: de strip was voor 80% gemaaid, ruim genoeg om te landen voor ons lage gewicht. Ik zag de hele community op de landingsbaan bezig. Allemaal aan het slaan met de kapmessen: bezweet, hijgend en vermoeid. Kinderen van 6,7,8 jaar hielpen mee met hun eigen kapmessen (het is hier heel gewoon dat kinderen deze werktuigen gebruiken).

Buluwo landingsbaan

De zwangere vrouw kwam aanlopen met haar man en een kleine baby. Ze kwam aanlopen. Ik verwachtte dat ik een stretcher nodig zou hebben. Wat zijn die vrouwen in PNG sterk. Ongelofelijk.
Na ze gewogen en ‘ingeladen’ te hebben, bracht ik ze naar het dichtstbijzijnde kleine ziekenhuis, op ongeveer 20 minuten vliegen.
Ik verwachtte dat de vrouw het zou redden, maar dacht dat de baby al niet meer leefde. Geen idee of dit vaker gebeurt met tweelingen, maar iets zegt mij dat een tweeling-bevalling normaal redelijk vlot achter elkaar door gaat en er niet een dag tussen de bevallingen zit.
En dat was dat, zo dacht ik.

Afgelopen woensdag, 27 november moest ik deze mensen weer terug vliegen naar Buluwo. Ik wist dat dit hetzelfde gezinnetje was, want dat was mij verteld. Toen ik landde in Tadji, verwachtte ik 2 volwassenen en een baby in te checken. Maar wat bleek: er waren twee baby’s om in te checken! Toen ik dat hoorde was ik echt blij verrast. Ik kon het niet geloven. Een paar keer zei ik hoe blij ik voor ze was. Toen ik hielp met de gordels vast te maken vroegen ze hoe ik heette. ‘Wilfred’, zei ik, waarop zij zeiden: Het was dit jongetje, Jason, dat vastzat. We willen hem jouw naam als tweede naam geven. Ik was verrast en vereerd. Ze toonden hun dankbaarheid door mijn naam aan hun zoon te verbinden. Wat bijzonder.
Voordat we vertrokken bad ik met de passagiers. Dat doe ik eigenlijk altijd en dit keer kon ik toevoegen hoe blij ik was voor deze jonge ouders. Ik kreeg er een brok van in mijn keel.

Het jonge gezinnetje

En zo volgen moeilijke medivacs met slechte afloop, goede medivacs met mooie afloop elkaar op. Alle kanten van het leven komen zo op je af. En hoewel we geen beslissende invloed hebben op leven en dood, kunnen we ondanks de uitkomst toch helpen. Niet elke uitkomst is er één zoals wij ons verstellen. Maar zolang we een rol van betekenis kunnen zijn in dit prachtige land, waar het leven niet vanzelf gaat, is het ons waard ons hier in te zetten. De foto van het gezinnetje hebben we op de koelkast geplakt. Juist in deze feestmaand, waarin we ons soms afvragen waarom we niet gewoon lekker bij onze familie & vrienden in Nederland zijn, geeft deze foto een goede reminder. De reden waarom we hier willen zijn. MAF: flying for LIFE!

Wat als…

Vliegen voor MAF is ‘Flying for Life’. Vliegen voor zowel het geestelijke als het lichamelijke leven.

Normaal gesproken doe ik niet zoveel medevacs (medische evacuaties) of patiënten vervoer. Zo nu en dan komt er eentje langs. Ik denk ongeveer 1 of 2 keer per maand.

Afgelopen week had ik 5 medische vluchten in twee dagen. Dat was dus een heel ander verhaal. Eerst op dinsdag een klein meisje van nog geen twee jaar die last had van benauwdheid. Gelukkig konden we die met een vlucht van 25 minuten relatief makkelijk naar een ziekenhuis brengen.
Terwijl ik die vlucht uitvoerde, kreeg ik bericht dat ik zo snel mogelijk naar Sangera moest vliegen (na deze medevac) om daar een man op te halen die veel bloed verloor omdat beide handen verwond waren door een kapmes.

Final approach Sangera

Toen ik zo’n 1,5 uur later aankwam in Sangera, ben ik snel met het papierwerk begonnen. Ik vroeg aan de omstanders waar de patiënt was en die zeiden dat hij er aankwam. Hij kon zelf lopen, dus dat was een goed teken. Ook al verloor hij bloed, hij had blijkbaar nog genoeg om overeind te blijven staan. Dat klinkt misschien wat bijdehand, maar ik ben geen dokter. Ik kan onmogelijk een medische inschatting maken van de conditie van de mensen die we ad hoc van A naar B vliegen. Zo zou de volgende dag ook blijken. Deze man stond nog, liep nog, en sprak ook, dus hoewel het kritisch was dat hij medische hulp zou krijgen, het kwam in ieder geval niet aan op 20 minuten.
Dat hij medische hulp nodig had, was wel duidelijk. En hoewel ik het hem op dat moment niet vroeg, wist ik ook dat dit geen ongeluk was. Hoe is het mogelijk om jezelf aan beide handen te verwonden met een kapmes? Ik woog de man en zag één van zijn handen: zijn pink was eraf en het bot was zichtbaar. De wond was nat van bloed en lymfevocht. Zijn andere hand was in een doek gewikkeld. Ik heb die niet gezien, maar kan me alleen maar voorstellen dat die er nog erger aan toe was.
De lokale bevolking leek er overigens niet echt van onder de indruk. Het was een feit. Nu proberen de man medische hulp te laten krijgen. Overigens was dit op maandag ochtend gebeurd. Ik ben maandagmiddag over dit dorp gevlogen op weg naar huis, maar ze hebben ons niets laten weten. Pas dinsdag aan het begin van de middag werd duidelijk dat dit niet vanzelf overging. We zien dit vaak: mensen zijn laat met het melden van problemen. Eerst willen ze het zelf oplossen of afwachten of het zelf overgaat. Meestal is dat niet het geval. Soms met de dood als gevolg. Terwijl we meestal makkelijk eerder hadden kunnen helpen.
Eenmaal geland in Wewak vroeg ik de man: Is dat van werk of van vechten. Hij reageerde kort: ‘Paitim’.

Dat was de dinsdag, toen kwam woensdag.

In de ochtend was bij mij bekend dat ik een patiënt vanuit Lumi terug naar Wewak zou vliegen. Dat zou pas in de middag zijn, dus het hield me niet echt bezig.
’s Ochtends zou ik ook al naar Lumi gaan, maar dan doorvliegen naar Vanimo (naar het westen, terwijl Wewak naar het oosten is). In Lumi werd mij gevraagd of ik een ‘bel mama’ mee kon nemen. De zwangere vrouw moest naar Vanimo om te bevallen. Waarom ze niet in de kliniek in Lumi kon bevallen werd mij niet gezegd. Daar dacht ik eigenlijk ook niet over na. Pas nu ik dit schrijf dringt tot mij door dat er meer aan de hand was.

Bel mama

De vrouw had al weeën zag ik. Serieuze weeën, want ze kon ze niet verbergen. Ik vroeg de gezondheidswerker enigszins ongerust hoe veel tijd ik nog had. “Uren, zei hij. Pas morgen ochtend bevalt ze”. Ik had zo mijn twijfels. Bij Harriëtte ging het des tijds razendsnel en het duurde nog zeker een uur voordat we in Vanimo zouden zijn.
Gelukkig kwamen we in Vanimo voordat het kind ter wereld kwam. Dat was een opluchting.

In Vanimo het vliegtuig tanken en volladen.

Het vliegtuig werd volgeladen met goederen en brandstof en toen was het tijd de passagiers te boarden. Pas toen 8 van de 9 passagiers aan boord waren, werd mij verteld dat ik een zieke man van Vanimo naar Anguganak zou vliegen. Dat is de omgekeerde wereld. Anguganak is een klein bush dorp, zoals Lumi, met een klein kliniekje. Een zieke man vlieg je daar normaal niet naar toe. Maar het werd al snel duidelijk waarom nu wel. Mij werd verteld dat er geen behandeling voor deze man meer was. Hij ging naar huis om te sterven. Ze wezen mij op zijn buik die opgezet was. Ook zag ik zijn opgezette handen en voeten en ik concludeerde voor mijzelf dat het waarschijnlijk iets als kanker was.

We zetten de man achterin het vliegtuig, wat de makkelijkste toegang en meeste ruimte geeft. Familie maakt de man nat met water om hem af te koelen. Een familielid huilt om zijn vertrek.
De man had zijn ogen open, maar was erg zwak en kon zich eigenlijk niet bewegen. Een familielid nam plaats naast hem om op hem te letten en voor hem te zorgen.
We vertrokken uit Vanimo, op weg terug naar Lumi. Er waren veel wolken en de lucht was turbulent vlak bij de grond. Ik vloog op normale hoogte van Vanimo naar Lumi: 7000 voet. Dat is ongeveer 2,5 Km hoogte. Dit is overigens lager dan de cabine druk in verkeersvliegtuigen, die doorgaans rond de 8000 voet wordt gehouden.

Landen in de regen in Lumi

In Lumi pikte ik de patiënt voor Wewak op. Tot mijn ergernis was ons niet verteld dat deze man niet rechtop kon zitten, maar moest liggen, vanwege schade aan zijn rug toen hij uit een boom viel tijdens jagen. Wat die schade is, is mij onduidelijk. Als we geweten hadden dat hij moest liggen, hadden we een stretcher meegenomen. Nu moest deze man op een matje liggen en met veiligheid-harnas vastgezet worden.

Het vluchtschema zag er onschuldig uit in de ochtend, maar ik begon er steeds meer bezorgd om de worden. Doorgaans willen we passagiers niet meer dan 2 tussenlandingen laten maken. Onze zieke man uit Vanimo zou eerst in Lumi landen, daarna in Edwaki en dan pas in Anguganak. Wel gewoon twee tussenlandingen, maar gezien zijn gesteldheid minder ideaal. Maar de goederen waren al meegenomen uit Vanimo en mensen in Edwaki verwachten ons al. Dus zo snel als mogelijk de patiënt uit Lumi aan boord brengen, papierwerk invullen en door naar Edwaki.

Passagiers en bagage wegen in Edwaki

In Edwaki de mensen opgehaald die opgehaald moesten worden, papierwerk ingevuld en door naar Anguganak, zodat onze patiënt in alle rust naar huis kon.

Eenmaal geland in Anguganak, wilde het familielid van de patiënt eerst alle goederen uitladen. Daarna liet hij een auto komen om de man in over te brengen. Ik vond het vreemd dat hij de man niet sneller uit het vliegtuig wilde halen, maar het drong niet tot mij door, dat dit familielid meer wist dan ik op dat moment.
Toen we de man uit het vliegtuig tilden, langs de andere patiënt, viel mij op dat de man er wat grauw uitzag. Zijn ogen waren dicht. Terwijl we hem op tilden bleef hij in de zithouding zitten. Dat zag er erg onnatuurlijk uit. Zijn arm, die niet ondersteund werd, hing niet naar beneden, maar bleef langs het lichaam hangen, bijna horizontaal.

De patient uit Vanimo wordt uit het vliegtuig getild in Anguganak

Toen drong het tot mij door dat dit niet klopte. Deze man leeft niet meer.

Ik vroeg onze MAF agent, Alex, die het vliegveld in Anguganak onderhoud of hij wist of het ‘goed’ ging met de man. (Als lokale man kan hij natuurlijk veel beter verstaan en inzien wat er aan de hand is). Alex vertelde mij dat de man gewoon sliep. Ja, ja. Slapen. Ik ben bang dat het een hele diepe slaap is.
Vanaf dat moment gingen er allerlei gedachten door mijn hoofd. Op het moment zelf was ik druk met de volgende vlucht en het papierwerk.
We hebben de man met beschadigde rug gewoon naar Wewak en het ziekenhuis kunnen brengen.

Van de 5 medische vluchten in twee dagen, zijn er 4 goed afgelopen. Tenminste, voor zover wij dat kunnen zien. De zwangere vrouw is wel veilig in Vanimo aangekomen, maar we weten niet of de baby het wel heeft gehaald. De andere kant is: als we de zwangere vrouw niet in Vanimo hadden gekregen, waren beiden waarschijnlijk overleden.

En zo staan leven en dood heel dichtbij elkaar hier. MAF doet zijn best om mensen te helpen, maar er is maar zoveel dat we kunnen doen. We zijn geen medisch opgeleide piloten. En zelfs als we dat zijn, kunnen we niet helpen op het moment dat we vliegen.

En toch spookt de gedachte door mijn hoofd: wat als ik die man uit Vanimo nou preventief zuurstof had gegeven? We hebben dat voorhanden in het vliegtuig en het kost weinig moeite om dat toe te dienen. Ik had daar gewoon domweg niet aan gedacht. Wat als ik lager was gaan vliegen. Dan was de partiële zuurstofdruk hoger en had de man het misschien overleeft?

Wat als…

De realiteit is dat het niet altijd een succes verhaal is. We delen van de mooie en blije dingen. Prachtige natuur of ‘helden-verhalen’ als we weten dat we hebben kunnen helpen. Maar het gaat gewoon niet altijd goed. Dit is geen negatieve reclame, maar de voeten weer op de grond: we doen wat we kunnen, maar we kunnen niet alles. Helaas zal dit naar alle waarschijnlijkheid ook niet de laatste persoon zijn die onder mijn toeziend oog het leven zal laten binnen MAF vluchten…

Zolang we ook maar de succes verhalen blijven ervaren.

Een dagje mee met Wilfred in het vliegtuig

Vorige week, 26 juli 2019, vloog Wijnand Mulder mee met Wilfred.
Hij was samen met zijn vrouw Elize en hun dochters Vika & Lova bij ons op bezoek in Wewak. Hij maakte gedurende een dag foto’s van Wilfred zijn werk. Bij deze: een dagje mee met Wilfred in het vliegtuig! Wilfred vertelt:

In de ochtend staat het vliegtuig nog in de hangaar. Eerst bidden we samen met het MAF personeel (3 mannen). Daarna duwen we samen deze Cessna Caravan naar buiten.

We proberen in een uur tijd het vliegtuig helemaal klaar te krijgen voor de dag. Alles wordt gecontroleerd en nagelopen en er wordt getankt. Om 8 uur staan we klaar om te gaan.

Helemaal vol gestouwd vertrekken we uit Wewak. Ik geef een korte veiligheids-briefing (waar zijn de nooduitgangen?) en wat ze wel/niet mogen doen in het vliegtuig.

Mijn kantoor in de lucht.

En mijn uitzicht.

Ik mag naar 6 plekken toe vandaag om mensen weg te brengen en goederen op te halen. Op één van deze plekken zit het vliegtuig vast in de modder.

Gelukkig zijn er altijd genoeg mensen om me te helpen mij er uit te duwen.

Veruit de meest belangrijke vlucht vandaag is het vervoeren van dit jongentje. De jongen is uit een kokosnoot-boom gevallen. Dat zijn een flink aantal meters. Tenminste 1 arm en 1 been zijn gebroken.

We tillen hem op een brancard die in het vliegtuig vastgezet kan worden.

Hij moet naar het ziekenhuis om verder gecheckt te worden.

En terwijl het jongentje wordt uitgeladen, op weg naar het ziekenhuis, ziet u de de uitvaartskist alweer gereed staan voor de volgende vlucht.

Bidt u mee voor herstel voor dit kereltje? Dit jochie is één van de vele redenen waarom we hier willen zijn en waarom uw steun nodig is. Bedankt!

Our (Aviation) Mission