De ochtendzon straalde over de mistbanken. Gelukkig was het niet volledig mistig, maar hier en daar een vlok. Het vliegveld was nog rustig; het was ook nog maar 8.30 uur. Een nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Dit keer was niet Jeroen mijn instructeur. Aan de ene kant jammer, want hij weet wat ik wel en niet kan, maar aan de andere kant juist fijn, omdat Harry mijn instructeur was.
Begrijp me niet verkeerd: Jeroen is geweldig, geeft fijn les en is plezierig in de omgang. Alleen vliegen met Harry, dat voelde net even iets specialer. Ik betrapte mij erop dat ik (net als altijd) zenuwachig was, maar vooral ook prestatiedruk voelde.
Gelukkig viel alles mee: Harry had geduld met mij en heeft mij zelfs beet genomen met het kompas. Fijn dat ze bij MATC geen drilmeesters zijn, maar op een gezonde en rustige manier les geven. De enige die elke keer te hoge eisen stelt, dan ben ik zelf. Ach ja, vliegen wordt nog wel leuk… later, als ik het kan.
Vandaag mocht ik twee vluchten maken. Klimmende bochten, dalende bochten; alles even bijlangs lopen. Vooral ook leren buiten de cockpit te kijken. Wat dat betreft heeft de Luchtmacht-keuring mij meer problemen opgeleverd, dan voordelen. Bij de keuring willen ze dat je juist heel erg op de instrumenten vliegt. Nu, bij de PPL, moet je ‘op zicht’ vliegen. Ogen buiten de cockpit dus. Ff wennen, maar moet uiteindelijk vast lukken.
De tweede vlucht lag de aandacht bij gecontroleerd vliegen: geef je 10 graden flaps, dan wil je neus omhoog, dus drukken dat ding. Anticiperen, erg belangrijk. We hebben nog even een rondje boven Zuthem gevlogen en daarna landingen geoefend. Het gevoel voor het landen begint te komen, aldus Harry. Daar ben ik blij mee, langzaam maar zeker heb ik het gevoel dat ik het vliegtuig onder controle begin te krijgen. Nog niet volledig: er gaat nog genoeg fout, maar er is vooruitgang.